Kennisbank
Lichamelijke Dyspraxie (DCD)
Begrippen en Termen
uit de Holistische Zorg.
Lichamelijke dyspraxie, ook bekend als ontwikkelingsdyspraxie of Developmental Coordination Disorder (DCD), is een neurologische aandoening die invloed heeft op de motorische vaardigheden en coördinatie van een persoon.
Mensen met lichamelijke dyspraxie kunnen moeite hebben met het plannen en uitvoeren van bewegingen, wat kan leiden tot onhandigheid en problemen met alledaagse activiteiten die coördinatie vereisen.
De kenmerken van lichamelijke dyspraxie kunnen variëren van persoon tot persoon, maar hier zijn enkele veelvoorkomende symptomen:
- Motorische coördinatie: Moeite hebben met nauwkeurige en vloeiende bewegingen, zoals schrijven, knopen vastmaken, veters strikken, eten met bestek, of gooien en vangen.
- Evenwicht en houding: Problemen met evenwicht en lichaamshouding, wat kan leiden tot onhandig lopen, struikelen of vallen.
- Ruimtelijke perceptie: Moeite met het inschatten van afstanden en ruimtelijke relaties, wat van invloed kan zijn op activiteiten zoals parkeren of het inschatten van de snelheid van bewegende objecten.
- Fijne motoriek: Moeilijkheden bij fijne motorische taken, zoals knutselen, tekenen, kleuren of precisiewerk.
- Planning en organisatie: Problemen met het plannen van stappen en het organiseren van activiteiten, wat van invloed kan zijn op taken zoals aankleden, opruimen en het volgen van instructies.
- Leren van nieuwe vaardigheden: Traagheid in het leren van nieuwe motorische vaardigheden of het automatiseren van bewegingen die voor anderen vanzelfsprekend lijken.
Hoe kun je omgaan met lichamelijke dyspraxie, met name bij kinderen?
- Erkenning en begrip: Het is belangrijk om lichamelijke dyspraxie te herkennen en te begrijpen als een neurologische aandoening, en niet als een teken van luiheid of onwil.
- Multidisciplinaire aanpak: Werk samen met professionals zoals ergotherapeuten, fysiotherapeuten en spraaktherapeuten om de motorische vaardigheden van het kind te verbeteren.
- Geduld en positieve benadering: Moedig het kind aan om te blijven oefenen en stel realistische doelen. Positieve feedback en aanmoediging zijn essentieel voor hun zelfvertrouwen.
- Oefenen van motorische vaardigheden: Geef het kind mogelijkheden om motorische vaardigheden te oefenen, zowel thuis als op school. Speelse activiteiten en spelletjes kunnen effectieve manieren zijn om dit te doen.
- Structuur en routine: Bied een gestructureerde omgeving aan waarin het kind kan oefenen en dagelijkse activiteiten kan uitvoeren.
- Onderwijsondersteuning: Werk samen met de school om eventuele aanpassingen te bespreken die het kind kunnen helpen in de klas, zoals extra tijd voor taken, het gebruik van hulpmiddelen of individuele begeleiding.
- Zelfvertrouwen en eigenwaarde: Help het kind om positief te blijven en zich bewust te zijn van zijn/haar sterke punten en prestaties, ondanks de uitdagingen van lichamelijke dyspraxie.
- Betrokkenheid van ouders: Ouders kunnen een belangrijke rol spelen door betrokken te zijn bij de behandeling en oefeningen thuis te ondersteunen.
Waarom hebben kinderfysiotherapeute moeite met het constateren en bespreekbaar maken van DCD met ouders?
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom kinderfysiotherapeuten soms moeite hebben met het constateren en bespreekbaar maken van Developmental Coordination Disorder (DCD) met ouders.
Enkele van deze redenen kunnen zijn:
- Subtiele symptomen: De symptomen van DCD kunnen soms subtiel zijn en kunnen variëren van kind tot kind. Dit kan het moeilijker maken voor kinderfysiotherapeuten om de aandoening vroegtijdig te herkennen, vooral als de symptomen niet duidelijk en consistent zijn.
- Overlapping met andere aandoeningen: De symptomen van DCD kunnen overlappen met die van andere neurologische of motorische aandoeningen. Kinderfysiotherapeuten moeten zorgvuldig differentiëren tussen verschillende mogelijkheden voordat ze een diagnose stellen.
- Ouderlijke weerstand: Soms kunnen ouders terughoudend zijn om te accepteren dat hun kind mogelijk een motorische ontwikkelingsstoornis heeft. Kinderfysiotherapeuten kunnen terughoudend zijn om het onderwerp aan te kaarten uit angst voor negatieve reacties of ontkenning van ouders.
- Zorgvuldige communicatie: Het bespreken van een potentiële diagnose als DCD vereist gevoelige en doordachte communicatie. Kinderfysiotherapeuten willen ervoor zorgen dat ze de ouders goed informeren, maar ook hun zorgen en verwachtingen begrijpen.
- Vermijden van labels: Sommige kinderfysiotherapeuten kunnen terughoudend zijn om een officiële diagnose te stellen, omdat ze mogelijk willen vermijden dat het kind gestigmatiseerd wordt of dat ouders zich onnodig zorgen maken.
- Samenwerking met andere professionals: Het vaststellen van een diagnose als DCD kan vaak betrokkenheid van andere professionals vereisen, zoals ergotherapeuten, spraaktherapeuten, en psychologen. Het kan soms tijd kosten om een uitgebreide evaluatie uit te voeren en alle relevante informatie te verzamelen.
Advies!
Het is belangrijk op te merken dat kinderfysiotherapeuten zich over het algemeen inzetten voor het welzijn van het kind en altijd proberen om de best mogelijke zorg te bieden. Het kan echter een complex proces zijn om een diagnose als DCD vast te stellen en dit te bespreken met ouders. Open communicatie, begrip, geduld en samenwerking tussen kinderfysiotherapeuten en ouders zijn essentieel om ervoor te zorgen dat kinderen met DCD de juiste ondersteuning en begeleiding krijgen.
i! Informatie op HolistischeTherapie.NL heeft enkel tot doel te informeren en te educeren. Deze informatie kan geen professionele diagnose, advies, of behandeling vervangen. Als je twijfelt, is het raadzaam om te overleggen met een vertrouwde specialist.
© Kennisbank, Begrippen en Termen uit de Holistische Zorg van HolistischeTherapie.NL